Milieu & rechtvaardigheid (5e)

BhrDSchieGroene Kerk, Nieuws, PrekenLeave a Comment

In de serie Grote Kerk Groene Kerk

Afgelopen week, in het kamerdebat over de Troonrede, kwam ook duurzaamheid aan de orde. Klaas Dijkhoff, de fractievoorzitter van onze grootste politieke partij, zei toen: Laten we een beetje rustig áán doen met die duurzaamheid. ‘Als wíj vergroenen en een ander land niet, zijn we dan niet een beetje gek?’ Een uitspraak om over na te denken. Zijn we niet een beetje gek, als wij het voortouw nemen?

Vandaag gaat het over milieu en rechtvaardigheid.

* We kijken naar wat de Bijbel daarover zegt. Die geeft voorschriften over de omgang met het land. We zien daar dat de omgang met de aarde en rechtvaardigheid samenhangen.

* Wat betekent dat voor ons en voor onze manier van omgaan met de grond?

* Maar als eerste kijken we naar hoe het nu ís.

En natuurlijk kom ik dan tot slot nog even terug op de uitspraak van Dijkhoff.

Maar nu dus eerst: hoe gaan wíj óm met de aardbodem? In een onderzoek van de wereldvoedselorganisatie uit 2015, las ik:alle soorten leven zijn afhankelijk van de bodem. Vooral de mens. Eten en drinken, huis en warmte – alles heeft te maken met de bodem. De bodem is gul. Als we er zorgvuldig mee omgaan, kunnen we er eeuwenlang van oogsten. Door de bevolkingsgroei en toenemende welvaart zal de vraag naar de opbrengst van de bodem fors toenemen -de vraag dus naar voedsel, hout, biobrandstof.Wereldwijd is 33 procent van onze landbouwgrond in acuut gevaar. We merken het nog niet, want we hadden nog nooit zoveel voedsel tot onze beschikking als nu – maar door de manier waarop we het land bewérken verliezen we veel landbouwgrond en ook het jarenlang achtereen verbouwen van hetzelfde gewas put de grond uit.Daardoor hebben boeren te maken met verstuiving, uitspoeling en landverschuivingen. Nog nooit was de bodem zo uitgeput als nu.

De gevolgen ervan worden het hardst gevoeld in Zuid-Amerika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië (Bangladesh, India en Pakistan) Noord-Afrika en in droge delen van Afrika ten zuiden van de Sahara, waar water en land schaars zijn. Verspeelde landbouwgrond is lastig te vervangen. Er zal dus schaarste ontstaan.Kortom: we pákken meer van de bodem dan ze ons kan géven.

We zijn vanmorgen in de kerk. We kijken dus niet alleen naar de cijfers, maar vooral naar de denk- en leefwijze die achter die cijfers ligt. Die denkwijze is die van ‘de westerse mens’. Al eeuwenlang ziet hij zichzelf als heerser over de natuur. De aarde is ‘ván ons’. Wij kunnen technieken ontwikkelen om er zoveel mogelijk uit te halen. De aarde is er ‘vóór ons’, om te voorzien in onze behoeften en aangezien onze behoeften in de loop der tijd steeds groter zijn geworden, willen we er steeds meer uit halen. Maar onze behoeften zijn niet alleen groter geworden, we zorgen ook dat de behoeften van de mens nóg groter worden.

Want dan valt er meer te verdienen. Dan groeit ‘de economie’. Die is leidend en de hoogste waarden die daarbij horen zijn onze behoeften. Een ligbad is niet genoeg. Er wordt ons verteld dat we pas gelukkig zijn met een jacuzzi.

Die houding van de westerse mens heeft gevolgen voor de kwaliteit van de bodem en van de lucht en van de zee, maar ook voor de kwaliteit van ons samenleven. Die houding heeft geleid tot onrecht en ongelijkheid. De armen betalen de rekening van de welvaart van de rijken. Zij werken tegen een schamele vergoeding in vervuilende industrieën voor onze luxeproducten. Zij worden het eerst getroffen door droogte en natuurrampen. In onze huidige wereld hebben milieu en rechtvaardigheid alles met elkaar te maken.

Maar nu de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze omgang met de grond? We gaan te rade bij Leviticus 25. Als het volk Israël in het beloofde land komt, staat daar, dan moet het een sabbatsjaar instellen.

De sabbat is een dag, een dag, die anders is dan andere dagen. Het is een dag, om toe te wijden aan God, een dag om te heiligen. We werken zes dagen in de week, maar niet op de zevende dag. Dan komen we tot rust. Dan dringt tot ons door, dat wij alles uit Gods hand hebben ontvangen. Ons werk is belangrijk, maar we doen het niet alleen. Uiteindelijk is het God, die ons werk richting geeft en draagt. Dat besef werkt door in alles, wat we in die andere zes dagen doen. De tijd is ons gegéven. Als je dat weet, ga je er respectvol mee om.

Zoals de sabbatdag is ook het sabbatsjaar. Dat is het zevende jáár. Ook het lánd is ons gegeven. Wij hebben er geen recht op. Wij zijn vreemdelingen en bijwoners. Het land is van God. Wij mogen erop wonen en wij mogen ervan leven. Zes jaar bebouwen we het land, het zevende jaar, het sabbatsjaar, wijden wij het land toe aan God. Ook het land mag rust houden. Het is kostbaar – zo kostbaar dat we er respectvol en behoedzaam mee om gaan.

Waarvan leven we dan in dat jaar? Van de overvloed van de oogst van het zesde jaar én van de wildgroei van het zevende jaar. Die delen we met allen. Die is voor de boeren, de knechten, de vreemdelingen, voor hen die niet voor zichzelf kunnen zorgen en voor het vee.

We gaan behoedzaam en respectvol om met de aarde én met haar opbrengst.

Dan is er ook nog het jubeljaar – dat is het 50stejaar. Als zeven keer zeven jaren zijn geteld,

dan is er niet alleen rust voor het land, maar dan worden ook de economische verhoudingen hersteld. In die 50 jaar zijn sommigen rijk geworden, anderen zijn hun land kwijtgeraakt, of om andere redenen in armoede vervallen. Hoe die verschillen zijn ontstaan doet er niet meer toe. In het 50stejaar wordt het land herverdeeld. Iedereen kan een nieuwe start maken en krijgt gelijke kansen. In de Bijbel hebben milieu en rechtvaardigheid alles met elkaar te maken.

Deze voorschriften krijgt het volk Israël, voordat het volk het beloofde land binnentrekt.

Op de aarde die God voor ons voor ogen heeft is genoeg voor iedereen. Zijn geliefde mensen wonen er in vrede samen. God heeft het volk Israël uitgekozen om aan de wereld te laten zien, dat dat kan. Hij maakt Israël tot zijn bondgenoot. Samen kunnen ze het. En dan: dan zullen álle volken het zien en dan zullen zij óók zo willen leven.

Zo heeft ook Jezus geleefd en dat heeft Hij uitgedragen: ook zij, die nu nog gebukt gaan onder onrecht, zal recht gedaan worden. De barmhartigen, zij die recht doen, hun hoop zal vervuld worden. Dat is wat we nodig hebben: één volk, één mens, die recht doet – alleen dan is er hoop. Door Jezus zijn ook wíj in die beweging betrokken. De hoop begint bij ons of er is geen hoop.

Wat betekent dat voor ons? Dat mogen wij zelf bedenken. De Bijbel geeft ons richtingwijzers, kaders. Wij zijn geen pionnen van God, wij zijn partners van God.

Het is de bedoeling dat wij zelf onze liefde en denkkracht en creativiteit en arbeid inzetten, en zoeken naar wegen die leiden tot een bewoonbare aarde voor allen.

De wijsheid van de Bijbelse richtingwijzers ontdekken we als we de sabbat houden, en ervaren hoeveel rust en positieve energie dat geeft. Die wijsheid is ook al doorgedrongen in de landbouw. We kennen niet dat 7ejaar, maar wel het belang van wisselbouw en van het bij tijd en wijle braak laten liggen van het land: het land rust geven, of de bodemstructuur een jaar lang zo bewerken, dat die weer kan herstellen.

En er is nog zoveel meer mogelijk. We kunnen goede prijzen betalen aan onze boeren.

We kunnen onze technische kennis inzetten. We kunnen wetten maken, om ontbossing en vernietiging van landbouwgrond te voorkomen en minstens zo belangrijk: we kunnen zorgen dat die wetten gehandhaafd worden, zo dat westerse bedrijven zich niet langer kunnen verrijken door de ontbossing en zodat arme mensen niet langer het slachtoffer zijn, van het druggebruik van verwende westerlingen, die niet meer weten hoe ze – gewoon in het dagelijkse leven – liefde en vreugde kunnen vinden.

Klaas Dijkhoff zei deze week in de kamer: ‘Als wij vergroenen en een ander land niet, zijn we dan niet een beetje gek?’ Het is jammer dat hij niet de encycliek van zijn paus heeft gelezen. Hij was – tot vorige week – toch katholiek? Dan zou hij hebben geweten, dat de aarde niet bewoonbaar wordt, als iedereen afwacht, tot de ánder iets gaat doen. Dan zou hij hebben geweten, dat er alleen hoop is, als er één volk, ja zelfs, als er maar één mens is die daarmee begint. Van Klaas Dijkhoff hoeven we dat niet meer te verwachten. Dan moeten wíj dat maar doen.

Amen.

Leviticus 25 vers 1-23 en Mt 5 vers 5-10

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een antwoord